Mijnheer Doktoor. Erfgoeddag over "zorg" in Hoboken
Hoboken telt meerdere straten die naar dokters werden genoemd. Ter gelegenheid van Erfgoeddag op 23 april, met "Zorg" als centrale thema, stuurde Het GenOOtschap zijn Hoboken Explorers op pad om te achterhalen wie die stratendokters zijn. Het resulteerde in een kleine expo over de dokters in het woonzorgcentrum Lichtenberg aan de Voorzorgstraat. U kan er gratis terecht van 10 tot 17 uur. Je kan ook de oude kapel bezoeken en kennismaken met het magisch interactieve 'schilderij'.
Lokale jongens
Pierre Joseph Lambrechts (°1795) was de eerste burgemeester van Hoboken na de onafhankelijkheid van België. Hij was dokter. Hij volgde Joseph Caron (1774 - 1848) op die "Maire" was van 1809 tot 1815, en vervolgens burgemeester werd in de Hollandse periode van 1815 tot 1830.
Joseph Lambrechts werd geboren te Mortsel op 29 september 1795. Hij was nog geen 17 jaar oud toen hij in het opleidingshospitaal Sint-Bernardus zijn doktersstudies aanvatte.
Onder het prille Hollandse bewind verkreeg hij na een vergelijkend examen de plaats van leerling interne chirurgie in het opleidingshospitaal van Antwerpen (Sint Elisabeth), een plaats die hij bezette tot juli 1818.
In juni 1820 behaalde hij aan de Universiteit van Leuven het diploma van dokter in de geneeskunde en in de verloskunde. Daarna vestigde hij zich in Hoboken.
Als jong geneesheer had hij de handen vol met het bestrijden van de malaria-, tyfus– en cholera-epidemie die in alle hevigheid woedde. In 1830 werd hij belast met de verzorging van de talrijke zieken opgenomen in Sint-Bernardus (Hemiksem).
Als burgemeester kreeg hij de maken met ongeregeldheden en schermutselingen tussen burgers en soldaten. Want onder zijn bestuur werden de acht forten van Brialmont rond Antwerpen gebouwd. En dat ging niet zonder slag of stoot. Sommige feiten waren zo erg dat Lambrechts de hulp van de gouverneur moest inroepen, die op zijn beurt de minister van binnenlandse zaken alarmeerde.
Lambrechts bleef 48 jaar burgemeester. Bij de verkiezingen van 1878 kwam naast de Liberale Partij van Lambrechts ook de Katholieke Partij op met voorman Jules Pauwels. De Katholieken wonnen de verkiezingen, maar de uitslag werd betwist door de Liberalen. Het resultaat was dat de verkiezingen werden overgedaan. De uitslag bleef onveranderd, maar de liberale minister weigerde Pauwels te benoemen en Jozef Kerselaers werd dienstdoend burgemeester.
Lambrechts overleed in 1889 op 94-jarige leeftijd. Hij werd begraven op het kerkhof aan de Onze Lieve Vrouwkerk van Hoboken. De grafzerk is nog steeds aanwezig.
Ook de zesde burgervader van Hoboken was dokter. Over de medische carrière van Louis of Lodewijk Coen zijn we slecht ingelicht. Zij werd overschaduwd door de politieke perikelen in de gemeente.
In 1895 wonnen de liberalen de verkiezingen. Zij droegen Karel Van de Perre voor als burgemeester, maar diens benoeming bleef uit.
De katholieke Minister van Binnenlandse Zaken Schollaert benoemde Dokter Lodewijk Coen zonder dat deze zelfs in de raad zetelde. Een van de verkozen leden van de raad moest zelfs ontslag nemen om Coen te kunnen laten zetelen.
Op 22 februari 1896 legde Dokter Coen de eed af in de handen van de gouverneur. In Hoboken begon een ware burgeroorlog. Vechtpartijen, manifestaties, charges van de politie... tot in de meest wansmakelijke details worden ze in de verslagen van de gemeentelijke overheid en van de politie vermeld. Burgemeester Coen werd vrijwel steeds geëscorteerd door gendarmes. Waar hij voorbij kwam, werd gezongen van:
Vier, vijf gendarmes te peerd
Coen hangt aan de steert
Een frutgazet kost ene cens
Coen is gene mens
Bij zijn aanhangers werden vaak ruiten ingegooid en vergaderingen en bijeenkomsten moesten herhaaldelijk geschorst worden omwille van straatrumoer.
Binnen de muren van het gemeentehuis ging het er al niet beter aan toe. Coen had binnen de raad immers niet alleen af te rekenen met de fanatieke liberale schepen Paul Vekemans, maar ook met de liberale gemeentesecretaris Louis Mast. De vergaderingen werden regelmatig ontsierd door ruzies, beledigingen, handtastelijkheden. Ja, de eminente verkozenen gingen elkaar zelfs met vuilnis te lijf. Ook de commissaris van politie Willems was een liberaal.
Zo kon Lodewijk Coen uiteindelijk enkel steunen op veldwachter Jan Mariën, bijgenaamd Kleine Jan of Jan de Garde.
De Hobokense versie van de Vlaamse Leeuw laat
aan duidelijkheid niets te wensen over:
Ze zullen hem niet temmen
Kalkoen, d'Hobooksen Leeuw,
Hij heeft al de gendarmen,
En Jan de Garde mee.
Zij zullen hem niet temmen
Zolang Hoboken leeft
Zolang de Jan kan klauwen,
Zolang hij stokken heeft.
Met de verkiezingen van 1903 keerde het tij. De katholieken behaalden de overwinning, dankzij... de socialisten die kartel hadden gevormd met de liberalen. Coen bleef aan tot 1912.
In 1914 verschijnt Lodewijk Coen nog even terug op het politieke toneel. Als bij de beschieting van Antwerpen door de Duitsers, de Hobokense burgemeester en schepenen de gemeente verlaten, keert Coen nog heel even terug als dienstdoend burgemeester. Op 20 oktober 1914 keerde het verkozen bestuur terug en Coen nam met zijn "Nationaal Voorlopig Bestuur" ontslag.
Hij zou trouwens het einde van de oorlog niet meer meemaken. Lodewijk Coen overleed in april 1918.
De opvolger van Lodewijk Coen was ook geneesheer, maar in tegenstelling tot Coen, liberaal en vrijdenker. Hij raakte niet benoemd. Voor de oorlog werd zijn benoeming geweigerd, na de oorlog weigerde hij zelf zijn benoeming. Naar verluidt had het uitblijven van zijn benoeming te maken met zijn lidmaatschap van de loge.
Onder zijn bestuur deed het eerste socialistisch raadslid zijn intrede in de gemeenteraad. Dat verliep niet zonder problemen. De raad bestond uit 7 liberalen en 6 katholieken. De socialisten hadden de eerste opvolger in het kartel.
Eind 1913 stierf het liberale raadslid Jordens en socialist August De Bruyne moest opvolgen. Maar met 6 liberalen en 6 katholieken kon er geen meerderheid verkregen worden om te vergaderen.
Uiteindelijk werd er een beetje geknoeid met de uurwerken van het gemeentehuis en van de aanwezigen, en slaagde De Bruyne erin de eed af te leggen voor de katholieken aanwezig waren. De hele komedie had wel bijna een maand geduurd. Met 7 tegen 6 konden alle verdere punten eindelijk afgehandeld worden.
Emiel Van Damme bleef burgemeester tot 1921. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef hij in functie.
Voor de Eerste Wereldoorlog was Karel Louis Van Raes (geboren te Gheluwe op 11 september 1887) een befaamd geneesheer in Hoboken. Hij was nooit actief in de lokale politiek.
Hij was geneesheer van de gezondheidscommissie van de gemeente (raadsbesluit 20 februari 1906)
Aloysius Verhoeven was dokter en tot raadslid verkozen bij raadsbesluit van 1 januari 1912. Hij bleef raadslid tot 1927. Bij raadsbesluit van 20 februari 1906 werd hij aangesteld als geneesheer van de gezondheidscommissie en bij raadsbesluit 21 februari 1920 werd hij onderscheiden voor bewezen diensten bij het bestrijden van de heersende besmettelijke ziekten. Hij was als voorzitter van de Samenwerkende Maatschappij voor Goedkope Woningen betrokken bij de aanleg van de Tuinwijk Moretusburg. Deze tuinwijk is sinds oktober 2009 vastgesteld als bouwkundig erfgoed.
Huisbezoeken werden aangevraagd aan de deur, want niet iedereen had een telefoon. Zo moest het dienstmeisje soms wel 70 keer per dag de deur open maken.
Helden van de medische wetenschap
Sir Alexander Fleming (1881 - 1955) was een Brits bacterioloog die vanaf 1928 ontdekkingen deed op het gebied van de werking van penicilline op micro-organismen. In 1944 ontving hij hiervoor de Nobelprijs.
Voor het volledige erfgoedprogramma verwijzen wij naar: http://www.gravenhof.org/nl/event/25520/zorg.
Lokale jongens
Pierre Joseph Lambrechts (°1795) was de eerste burgemeester van Hoboken na de onafhankelijkheid van België. Hij was dokter. Hij volgde Joseph Caron (1774 - 1848) op die "Maire" was van 1809 tot 1815, en vervolgens burgemeester werd in de Hollandse periode van 1815 tot 1830.
Joseph Lambrechts werd geboren te Mortsel op 29 september 1795. Hij was nog geen 17 jaar oud toen hij in het opleidingshospitaal Sint-Bernardus zijn doktersstudies aanvatte.
Joseph Lambrechts |
In juni 1820 behaalde hij aan de Universiteit van Leuven het diploma van dokter in de geneeskunde en in de verloskunde. Daarna vestigde hij zich in Hoboken.
Als jong geneesheer had hij de handen vol met het bestrijden van de malaria-, tyfus– en cholera-epidemie die in alle hevigheid woedde. In 1830 werd hij belast met de verzorging van de talrijke zieken opgenomen in Sint-Bernardus (Hemiksem).
Als burgemeester kreeg hij de maken met ongeregeldheden en schermutselingen tussen burgers en soldaten. Want onder zijn bestuur werden de acht forten van Brialmont rond Antwerpen gebouwd. En dat ging niet zonder slag of stoot. Sommige feiten waren zo erg dat Lambrechts de hulp van de gouverneur moest inroepen, die op zijn beurt de minister van binnenlandse zaken alarmeerde.
Fort 8 |
Ook de zesde burgervader van Hoboken was dokter. Over de medische carrière van Louis of Lodewijk Coen zijn we slecht ingelicht. Zij werd overschaduwd door de politieke perikelen in de gemeente.
In 1895 wonnen de liberalen de verkiezingen. Zij droegen Karel Van de Perre voor als burgemeester, maar diens benoeming bleef uit.
De katholieke Minister van Binnenlandse Zaken Schollaert benoemde Dokter Lodewijk Coen zonder dat deze zelfs in de raad zetelde. Een van de verkozen leden van de raad moest zelfs ontslag nemen om Coen te kunnen laten zetelen.
Lodewijk Coen |
Op 22 februari 1896 legde Dokter Coen de eed af in de handen van de gouverneur. In Hoboken begon een ware burgeroorlog. Vechtpartijen, manifestaties, charges van de politie... tot in de meest wansmakelijke details worden ze in de verslagen van de gemeentelijke overheid en van de politie vermeld. Burgemeester Coen werd vrijwel steeds geëscorteerd door gendarmes. Waar hij voorbij kwam, werd gezongen van:
Vier, vijf gendarmes te peerd
Coen hangt aan de steert
Een frutgazet kost ene cens
Coen is gene mens
Bij zijn aanhangers werden vaak ruiten ingegooid en vergaderingen en bijeenkomsten moesten herhaaldelijk geschorst worden omwille van straatrumoer.
Binnen de muren van het gemeentehuis ging het er al niet beter aan toe. Coen had binnen de raad immers niet alleen af te rekenen met de fanatieke liberale schepen Paul Vekemans, maar ook met de liberale gemeentesecretaris Louis Mast. De vergaderingen werden regelmatig ontsierd door ruzies, beledigingen, handtastelijkheden. Ja, de eminente verkozenen gingen elkaar zelfs met vuilnis te lijf. Ook de commissaris van politie Willems was een liberaal.
Jan Mariën |
De Hobokense versie van de Vlaamse Leeuw laat
aan duidelijkheid niets te wensen over:
Ze zullen hem niet temmen
Kalkoen, d'Hobooksen Leeuw,
Hij heeft al de gendarmen,
En Jan de Garde mee.
Zij zullen hem niet temmen
Zolang Hoboken leeft
Zolang de Jan kan klauwen,
Zolang hij stokken heeft.
Met de verkiezingen van 1903 keerde het tij. De katholieken behaalden de overwinning, dankzij... de socialisten die kartel hadden gevormd met de liberalen. Coen bleef aan tot 1912.
In 1914 verschijnt Lodewijk Coen nog even terug op het politieke toneel. Als bij de beschieting van Antwerpen door de Duitsers, de Hobokense burgemeester en schepenen de gemeente verlaten, keert Coen nog heel even terug als dienstdoend burgemeester. Op 20 oktober 1914 keerde het verkozen bestuur terug en Coen nam met zijn "Nationaal Voorlopig Bestuur" ontslag.
Hij zou trouwens het einde van de oorlog niet meer meemaken. Lodewijk Coen overleed in april 1918.
Voor de verkiezingen van 1911 vormden de liberalen opnieuw kartel met de socialisten. Vermits het kartel de meerderheid behaalde, stelde men Emiel Van Damme met ingang van 1 januari 1912, voor als burgemeester.
De opvolger van Lodewijk Coen was ook geneesheer, maar in tegenstelling tot Coen, liberaal en vrijdenker. Hij raakte niet benoemd. Voor de oorlog werd zijn benoeming geweigerd, na de oorlog weigerde hij zelf zijn benoeming. Naar verluidt had het uitblijven van zijn benoeming te maken met zijn lidmaatschap van de loge.
Onder zijn bestuur deed het eerste socialistisch raadslid zijn intrede in de gemeenteraad. Dat verliep niet zonder problemen. De raad bestond uit 7 liberalen en 6 katholieken. De socialisten hadden de eerste opvolger in het kartel.
Eind 1913 stierf het liberale raadslid Jordens en socialist August De Bruyne moest opvolgen. Maar met 6 liberalen en 6 katholieken kon er geen meerderheid verkregen worden om te vergaderen.
Uiteindelijk werd er een beetje geknoeid met de uurwerken van het gemeentehuis en van de aanwezigen, en slaagde De Bruyne erin de eed af te leggen voor de katholieken aanwezig waren. De hele komedie had wel bijna een maand geduurd. Met 7 tegen 6 konden alle verdere punten eindelijk afgehandeld worden.
Emiel Van Damme bleef burgemeester tot 1921. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef hij in functie.
Voor de Eerste Wereldoorlog was Karel Louis Van Raes (geboren te Gheluwe op 11 september 1887) een befaamd geneesheer in Hoboken. Hij was nooit actief in de lokale politiek.
Hij was geneesheer van de gezondheidscommissie van de gemeente (raadsbesluit 20 februari 1906)
en van de gemeentescholen (collegebesluit 26 februari 1912).
District Hoboken, Register Gemeenteraad, Zitting 20 februari 1906 |
Bekende Hobokense dokters die (nog) geen straatnaam kregen
André Van Dyck (1930 - 1961) werd het slachtoffer van een wraakneming door een zwakzinnige vrouw die hem reeds herhaaldelijk had aangevallen.
De arts had al een enkele malen een bevel tot internering moeten schrijven.
Op een dag moest de dokter weer bij haar op huisbezoek. De vrouw had zich een bus benzine aangeschaft die zij in een emmer had uitgegoten. Toen de dokter bij haar kwam, gooide zij de inhoud van de emmer over hem en wierp daar een brandende lucifer op.
André Van Dyck overleed diezelfde avond aan de opgelopen brandwonden.
Frans Dierckx (1900 - 1982) was van 1927 tot 1981 geneesheer in Hoboken. Zijn eerste vervoermiddel was een fiets. Vanaf 1936 verplaatste hij zich met een auto. Tijdens de oorlog namen de Duitsers zijn auto in beslag en dus deed hij zijn huisbezoeken opnieuw te voet of met de fiets.
De arts had al een enkele malen een bevel tot internering moeten schrijven.
Op een dag moest de dokter weer bij haar op huisbezoek. De vrouw had zich een bus benzine aangeschaft die zij in een emmer had uitgegoten. Toen de dokter bij haar kwam, gooide zij de inhoud van de emmer over hem en wierp daar een brandende lucifer op.
André Van Dyck overleed diezelfde avond aan de opgelopen brandwonden.
Frans Dierckx (1900 - 1982) was van 1927 tot 1981 geneesheer in Hoboken. Zijn eerste vervoermiddel was een fiets. Vanaf 1936 verplaatste hij zich met een auto. Tijdens de oorlog namen de Duitsers zijn auto in beslag en dus deed hij zijn huisbezoeken opnieuw te voet of met de fiets.
Frans Dierck |
Huisbezoeken werden aangevraagd aan de deur, want niet iedereen had een telefoon. Zo moest het dienstmeisje soms wel 70 keer per dag de deur open maken.
Tijdens de oorlog gaf hij gratis geneeskundige zorgen aan de families van mannen die verplicht tewerkgesteld waren of in een concentratiekamp zaten. Hij was sedert 1942 actief in het verzet, maar toen hij na de oorlog de baldadigheden van sommige verzetslieden zag tegen vermeende collaborateurs, brak hij met de verzetsbeweging.
Helden van de medische wetenschap
Ook enkele illustere medische wetenschappers kregen een straatnaam in Hoboken, Meer bepaald in de wijk Stuivenberg.
Edward Jenner (1749 - 1823) was een Brits medicus die ontdekte dat de koeienpokken een succesvol middel zijn tegen kinderpokken. Pas na veel tegenkanting kon hij zijn ontdekking algemeen ingang doen vinden.
Robert Koch (1843 - 1910) was een Duits geneeskundige die de tuberkel- en cholerabacil ontdekte. Hij kreeg in 1905 de Nobelprijs voor geneeskunde voor de ontdekking van o.m. tuberculine. Hij ontdekte ook immuniseringsmiddelen tegen runderpest.
Dokter Jenner |
Dokter Koch |
Sir Alexander Fleming (1881 - 1955) was een Brits bacterioloog die vanaf 1928 ontdekkingen deed op het gebied van de werking van penicilline op micro-organismen. In 1944 ontving hij hiervoor de Nobelprijs.
Dokter Fleming |
Reacties
Een reactie posten