Van A tot Zwaantje: een eigenzinnig ABC over Hoboken - 4

D
Daelemans: Olé pistolé? Geen beter vloerkes dan die van bakker Daelemans. Leonneke Daelemans was afkomstig uit Klein-Brabant. Samen met zijn vrouw Maria Ludovica Daems - Wis - richtte hij in tDorp een bakkerij op. De bakkerij werd patisserie en bleef enkele generaties in de familie. Ze leeft verder als "Oud huis Daelemans".


De Bruyne, Victor: Socialist. Negende burgemeester van Hoboken, van 1939 tot 1976. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij afgezet door de Duitse bezetter en werd Jozef De Coster tijdelijk dienstdoende burgemeester. Na de bevrijding nam Vic De Bruyne zijn ambt terug op en bij de verkiezingen behaalden de socialisten de volstrekte meerderheid. Die zullen zij tot het einde van zijn burgemeesterschap ook behouden. Ook de laatste burgemeester van de gemeente Hoboken Emiel Vermeiren bestuurde met een volstrekte meerderheid van socialisten.

De Cock, Louis: koster van de Heilig Hartkerk  die aan de Zwaantjes werd gebouwd in 1911. De Cock was ook begrafenisondernemer. De Katholieke Partij die in de dichtbevolkte parochie wel electorale opportuniteiten zag, vond in De Cock een geschikte kandidaat. Hij werd verkozen en zonder enige politieke ervaring geconfronteerd met Gemeentesecretaris Louis Mast en raadslid Paul Vekemans, allebei van liberale signatuur. Na een interpellatie in de gemeenteraad over feiten die totaal onwaar bleken, verontschuldigde hij zich bij beide heren, en onmiddellijk kreeg hij de bijnaam van Koster Excuus. In een (liberale) revue maakte men er een liedje op:

Ik ben de koster van het Heiken
Lid van de Gemeenteraad
Om mijn doel daar te bereiken
Doe ik soms of 'k maak mij kwaad
Ik vertel er somtijds zaken
Die aan kant of bomen raken
Maar als ik dan ben abuus
maak ik later exkuus
Ge ziet, ik ben geslepen en fijn
Om koster te zijn

De Groof (Jules): Ook beenhouwer Jules de Groof was een gevestigde waarde in 'tDorp. Vlees was nog vrij van hormonen en antibiotica in die dagen. Maar vlees was ook duur. De gewone man kreeg het dan ook zelden op zijn bord.
Jules De Groof was gehuwd met Maria Van de Perck. Hun zoon Honoré volgde Jules op in de zaak. Op zijn beurt nam kleinzoon Julien de handel over. Na hem sloot de beenhouwerij haar deuren.


Den Deuts (Duits): Twee keer kwam hij ongevraagd op bezoek, in 1914 en in 1940. Met veel en ze bleven een paar jaar plakken. Mijn grootmoeder moest er niks van weten. In de Groote Oorlog was zij met de familie even op de vlucht gegaan voor "den Deuts", richting Nederland zoals heel wat Hobokenaren. Maar ze kwamen snel terug. Want wat zij onderweg hoorden over "d' Ollanders" was ook niet fameus.


Denoyelle (Dirk): (°1964) Stemmenimitator en professioneel legobouwer. De legomozaïek in het administratief centrum werd door hem ontworpen en met enkele scholen uitgevoerd in 2010 voor 875 jaar Hoboken.

District:  Een district is een onderdeel van tStad en heeft een autonoom bestuur. tStad heeft zo 9 stuks. 'Groot' Antwerpen dateert van 1 januari 1983. We onderscheiden Berendrecht-Zandvliet-Lillo, Ekeren, Merksem, Borgerhout, Deurne, Antwerpen, Berchem, Wilrijk, en Hoboken. 

Districtist: Separatist. Iemand die een hekel heeft aan het woord district en het steevast over zijn/haar gemeente heeft. 

Dockx Brothers: De Hobokense formatie The Dockx Brothers werd opgericht in de jaren '50 van vorige eeuw. De vier broers brachten vooral Engelstalige nummers. De samenstelling van de groep wijzigde en The Dockx Brothers gingen meer en meer in het Nederlands zingen.Uiteindelijk brachten ze op aandringen van Miel Cools en Bert Broes alleen nog nummers in de eigen taal, en de groep werd herdoopt in De Vaganten. 

Dog of Flanders: Fictief verhaal over een jongen, Nello en een hond Patrasche. Geschreven door de Britse schrijfster Louise (de la) Ramée ofte Ouida na een bezoek aan de Scheldestad. Het verhaal speelt zich af in Antwerpen en in een dorpje in de buurt, dat niet bij naam wordt genoemd. Het boek werd destijds tot de literaire top 100 gerekend maar bleef hier zo goed als onbekend.  Daarentegen is het in Japan uitermate populair. Het is daar verplichte schoollectuur.
Dat dit dorpje Hoboken is, is zeer onwaarschijnlijk. De geografie klopt van geen kanten: er loopt geen kanaal door de gemeente en de molen lag een heel eind verwijderd van de kerk. Toch werd het verhaal bij import in 1985 prompt geclaimd door het Hobokense districtsbestuur. Meer zelfs, toen schrijver Fernand Auwera werd gevraagd het boek in een leesbare versie uit te brengen, maakte men van de gelegenheid gebruik één en ander aan te passen. Hoboken lag aan de Schelde en niet aan een kanaal, en het dorp werd duidelijk benoemd. De molen lag nu buiten de dorpskern. Zo eenvoudig gaat dat.
Alle inspanningen en kunstgrepen ten spijt, heeft het verhaal na 30 jaar nog steeds niet echt vaste voet aan de grond.
Voor wie er zijn zegje over wil doen, maar geen zin heeft om het boek in eender welke vorm te lezen, geven wij hier een korte inhoud:

In een arm boerendorp in de buurt van Antwerpen, woont de arme weesjongen Nello. Zijn moeder overleed toen hij amper twee jaar oud was, en Nello bleef achter met zijn grootvader Johan Daas. Dagelijks vervoeren zij samen  melk van de boerderij naar de stad. Op een van die dagen vinden ze een hond; achtergelaten door zijn meester die hem mishandelde. De hond Patrasche wordt door de twee meegenomen en verzorgd. De hond herstelt en wordt een grote hulp voor de oude grootvader voor wie het zware werk te veel wordt. Nello moet steeds meer verantwoordelijkheid dragen voor de melkhandel maar hij is gelukkig. Hij krijgt een sterke band met Patrasche en raakt bevriend met de dochter van de lokale molenaar.
Nello kan goed tekenen. En telkens hij in Antwerpen is, bezoekt hij de kathedraal om de schilderijen van Rubens te bekijken, zijn grote voorbeeld. Hij vindt het dan ook jammer dat voor de twee belangrijkste schilderijen - de Kruisoprichting en de Kruisafneming moet betaald worden om ze te mogen zien. Als er een tekenwedstrijd wordt georganiseerd, denkt hij daar een kans te krijgen om zijn talent te tonen.
Maar zijn pad gaat niet over rozen. De molenaar ziet in hem geen geschikte vriend voor zijn dochter en probeert haar dan ook bij hem weg te houden. Zijn grootvader overlijdt en later brand ook nog de molen af. Nello krijgt hiervan de schuld, waardoor het onmogelijk voor hem wordt om nog melk te verkopen. Zonder geld of eten komt hij op straat terecht.
Wanneer de eerste prijs van de kunstwedstrijd waar hij aan deelneemt naar een rijkeluiszoontje gaat, verliest Nello alle hoop. Ontredderd laat hij Patrasche achter bij molenaar Cogez en trekt naar de Onze-Lieve-Vrouwe-kathedraal in de hoop de schilderijen te kunnen zien. Patrasche volgt hem echter.
Te laat beseffen de molenaar en zijn familie dat ze Nello onjuist hebben behandeld. In de sneeuw gaan ze naar hem op zoek en vinden hem en Patrasche uiteindelijk in de kathedraal, voor het schilderij van Rubens, samen omgekomen van de honger en de kou.

Beeldje van Nello en Patrasche door Yvonne Bastiaens naar ontwerp van Paul Geerts
Dokter Coen (Louis): Dokter Lodewijk Coen was de zesde burgervader van Hoboken van 1896 tot 1912. Hij was niet verkozen in de gemeenteraad, maar werd door de katholieke minister van binnenlandse zaken toch burgemeester benoemd. In de tweede periode werd hij wél verkozen. In 1914, bij de Duitse inval, ging het gemeentebestuur op de vlucht, inclusief burgemeester Dokter Emiel Van Damme. Coen nam voor een heel korte periode opnieuw het bestuur van de gemeente op zich. Hij zou de oorlog niet overleven. Hij stierf in 1917.
De grote tegenstander van Coen was de liberaal Paul Vekemans. Hij maakte het Coen allerminst gemakkelijk. De pesterijen gingen zo ver dat Coen onder escorte van de gendarmes naar het gemeentehuis ging. De liberalen hadden ook hier al snel een liedje over:
"Vier, vijf gendarmes te peerd, 
Coen hangt aan de steert! 
Een frutgazet kost ene cens, 
Coen is gene mens"


Dokter Emiel Van Damme
Emiel Van Damme was de 7de burgemeester van Hoboken. Liberaal en vrijdenker, gekozen met een kartel van Liberalen en Socialisten in 1911, werd hij nooit benoemd en bleef "dienstdoend" burgemeester.
Hij was burgemeester tijdens Wereldoorlog I.

Don Bosco: Lagere en middelbare (technische) school genoemd naar Giovanni Bosco (1815-1888), zoon van een arme boer, Francesco Bosco (1784-1817), en diens echtgenote, Margherita Occhiena (1788-1856) uit Becchi bij Castelnuovo d'Asti. Zijn vader stierf toen hij amper twee jaar oud was.
Giovanni had geen gemakkelijke jeugd. Na zijn studies werd hij priester.
Don Bosco werd geconfronteerd met de trieste levensomstandigheden van de jongens in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen op de dool, werkloos, tot het ergste bereid. Hij wilde een eind maken aan die sociale wantoestanden en probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen.
Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen en de Zusters van Don Bosco. 



Dorp: zie tDorp

Dovemansoren: zie tStad

Drek: zie aalbeer,…

Dreigende Dinges (Het): Suske en Wiske album over Nello en Patrasche. Zie: (A) Dog of Flanders, Nello en Patrasche, Ouida.

D'Ursel: Het geslacht d'Ursel heette oorspronkelijk Schetz. Balthasar Schetz was de eerste telg die in Hoboken verbleef. Hij overleed in 1560.
Conrad Schetz (1553-1632), was heer van Hingene en baron van Hoboken. Hij liet zich adopteren door zijn tante Barbara van Ursel en nam haar naam aan. Conrads zoon Conrard (1592-1659) werd in 1638 verheven tot rijksgraaf en diens kleinzoon Conrad Albert (1665-1738), tot eerste hertog van Ursel (1716) en van Hoboken (1717).

Paviljoen d'Ursel vóór 1908.
De eerste residentie, het kasteel van Hoboken werd in de achttiende eeuw verlaten voor het kasteel van Hingene. Omstreeks 1790 werd het kasteel van Hoboken afgebroken.
Zowel Hingene als Hoboken gebruiken het wapenschild van de familie d'Ursel als gemeentewapen.




Reacties

Populaire posts