Tolkien achterna?

Op 13 juni werd Illiyana het eerste deel van de trilogie De laatste strijd feestelijk voorgesteld in kasteel Sorghvliedt, het districtshuis van Hoboken. De muzikale interventies bij de presentatie waren van Muzant. Voor de organisatie sloegen het district en de cultuurraad van Hoboken de handen in elkaar.
Voor wie er niet bij kon zijn, publiceren wij hier integraal de tekst van de toespraken van Johan Vanhecke, Tolkien- en fantasykenner en van Koen Raets, districtsschepen voor cultuur.
Johan Vanhecke
De keuze van de inleider lag voor mij voor de hand. Tolkien, Hobbits, fantasy. Daar moest Johan Vanhecke bijgehaald worden. Ik ken Johan al zo'n 35 jaar. Via mijn broer, weliswaar, maar toch. Zij studeerden Germaanse filologie, ik geschiedenis, maar ik zat meer in De Plons bij de Germanisten, dan in de Drij Keuningen bij de historici.

Als Johan er was, was Tolkien nooit ver weg. Hij publiceerde ook meerdere artikels over de schrijver en zijn werk en organiseerde in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (Letterenhuis) een tentoonstelling over Tolkien, jawel. Een tijdschrift omschreef hem ooit als de grootse Tolkienfan van België. In 2005 bundelde hij die artikels in een boek: In de ban van de Hobbit.
Johan Vanhecke is hoofd archiefverwerking bij het Letterenhuis/AMVC en promoveerde onlangs met een proefschrift over Johan Daisne tot doctor in de letteren. (Vera Caremans)

Dames en heren,

Ik ben met de fiets gekomen. Ik had natuurlijk ook het openbaar vervoer kunnen gebruiken, maar dan had ik er wellicht langer over gedaan. Net als Illiyana, die te laat komt op haar les omdat het openbaar vervoer in Imbrië haar in de steek laat. De boot waarop zij plaats heeft genomen staat in de file.

Herkenbaarheid is een belangrijk element in fantasy. Je komt in een imaginaire wereld terecht, maar je moet je er aanvaard voelen. Je hebt identificatie nodig. Je kan je identificeren met een personage, maar je kan ook gewoon thuis voelen in de andere wereld. Een goeie fantasywereld is een spiegel van onze realiteit of van de realiteit van de schrijver. Het stadje waar Illiyana woont en studeert, heeft wat van een Nederlands grachtenstadje. En in dat stadje merk je actuele problemen en conflicten, die overigens ook al zo oud als de straat zijn, zoals holebi's (kroomaerds heten ze hier), die wel aanvaard zijn, maar zich toch in een wijkje achteraf moeten ophouden, en mensen met een andere huidskleur, zoals in dit geval Illiyana zelf, die blank is, terwijl de meeste Imbriërs bruin zijn.


Het doet ook een beetje aan Tolkien denken, aan Hobbiton-across-the-water, waar de lezer zich al snel met de hobbits en hun maatschappij identificeert. Een gender probleem is daar niet aan de orde, maar hobbits die zich een beetje anders gedragen, gaan toch over de tong.

Toen Vera mij vroeg of ik geen zin had om een fantasy-roman in te leiden van een jonge Hobokense schrijfster, heb ik maar even geaarzeld. Fantasy is een jarenlange passie van mij geweest, ik heb er mijn thesis over geschreven, masterscriptie heet dat tegenwoordig, toen ik Germaanse studeerde. Eigenlijk wilde ik sportjournalist worden, maar dat wordt niet gedoceerd aan de universiteit, maar men verzekerde mij dat gelijk welke licentie in de menswetenschappen goed was. En omdat ik graag boeken las, van Shakespeare hield en Tolkien hoog in het vaandel voerde, werd het Germaanse. Ze hebben het daar wel geweten in de Germaanse. Waar het kon, haalde ik er Tolkien bij. Voor het vak algemene literatuurwetenschap schreef ik een paper over mandalasymboliek bij Tolkien, voor het examen Engelse literatuurgeschiedenis besprak ik Beowulf, Tolkiens stokpaardje, en voor het vak non-sense literatuur kwam ik met hobbit-gedichten van Tom Bombadil op de proppen. Toen ik dan een thesis over Tolkien wilde maken, werd mij dat afgeraden. Tolkien was geen literatuur, en er was trouwens geen enkele prof te vinden die Tolkien gelezen had. Gelukkig wou wel iemand promotor zijn voor een studie over het genre fantasy. 

Johan Vanhecke
Vlaanderen kent geen Fantasy-traditie. Nederland heeft die ondertussen wel, met schrijvers als Wim Gijsen, W.J. Maryson (allebei dood), Peter Schaap en Adrian Stone. Nederland heeft ook een aantal fantasy-uitgeverijen: vroeger Het Spectrum, Meulenhoff-Sf en Sirius & Siderius, en nu Mynx en Luitingh. En uiteraard ook Zilverbron, dat deze Illiyana heeft uitgegeven. In Vlaanderen hebben we ooit De weg naar Middelsing gehad van Vincent van der Linden. Uitgeverij Kramat doet goed zijn best, en eigenlijk wil uitgeverij Vrijdag wel fantasy uitgeven van Vlaamse schrijvers, maar voorlopig hebben ze enkel Guido Eeckhout, en wat die schrijft is misschien toch weer net geen fantasy, maar een menggenre. Ja, Vlaanderen of België heeft een traditie in fantastische literatuur, maar niet in fantasy.


En toch staat in Vlaanderen, in Antwerpen, in Hoboken of all places een fantasytalent op! Toen ik de vraag kreeg om Illiyana voor te stellen heb ik de auteur onmiddellijk gegoogled en ik kwam tot mijn verwondering uit bij de grootste hobbit-fan van België. Daar sta je dan, met je 35jarig lidmaatschap van The Tolkien Society, met je gouden speld van het Nederlandse Tolkiengenootschap Unquendor, en ik dacht met weemoed terug aan dat weekend in januari 1992 toen ik ter gelegenheid van de Tolkiententoonstelling die ik in het Letterenhuis had gemaakt geïnterviewd werd in het nieuws van VTM en BRT en in de Zevende Dag, en aan die mistige decemberdag in 2001 toen ik een ploeg van Ter Zake rondleidde door het Oxford van Tolkien, of aan die middag in 1987 toen in Het Vermoeden bij Betty Mellaerts tussen 12 en 1 uur slechts twee muzieknummers gespeeld konden worden, te weten Tom Bombadil van Bo Hansson en The battle of Evermore van Led Zeppelin omdat ik zoveel over Tolkien te vertellen had, en aan die zwoele zomer van 1976 toen ik het KSA-kamp in een Tolkienkleedje gestoken had, maar we de ring niet konden verbranden in het kampvuur van de Doemberg, omdat de overheid na een droogte en hittegolf van drie maanden kampvuren verboden had. Gelukkig heb jij Arwen de ring zelf terug gevonden in Nieuw Zeeland.

Het Antwerpse is dus een haard van Tolkien-fans. Want in Wilrijk woont iemand die op z’n eentje de website tolkienlibrary.com vult, een site die al meerder keren de titel van beste Tolkienwebsite ter wereld binnengehaald heeft. (stukje nu hangt af van wie aanwezig is) Maar een ding is duidelijk: Tolkien heeft een belangrijke vinger in wat tegenwoordig in alle boekhandels ter wereld over de toonbank gaat, én ook in wat in de cinemazaal of op uw TV-scherm verschijnt. Zonder Tolkien werd er nu niet reikhalzend uitgekeken naar een zoveelste seizoen van A game of thrones. Waarvan de boeken, die aan de reeks ten grondslag liggen, trouwens in het Nederlands vertaald werden door een van de oprichtsters van het Nederlands Tolkiengenootschap. Zonder Tolkien zou fantasy nooit het literaire genre geworden zijn dat het nu is. Ik zeg niet dat ze schatplichtig zijn aan Tolkien, maar zonder Tolkien zouden ze wellicht nooit fantasy geschreven hebben of nooit met het genre in contact zijn gekomen.
Arwen Mannens
Ook in Illyiana is de invloed van Tolkien onmiskenbaar. Je merkt het al aan de vele vreemde talen die gesproken worden, maar vooral ook aan de structuur van het boek. Die is vrij traditioneel. Het uitgangspunt is een vredige situatie, maar de rust wordt verstoord en de hoofdfiguur moet op een queeste vertrekken. Was het bij Tolkien een omgekeerde queeste, althans in LotR, - Frodo moet niets gaan zoeken, maar wel iets kwijt zien te raken - , dan krijg je hier een queeste waarvan de bedoeling wat in het duister blijft. Een oude wijze, in dit geval een oom, levert net als de oude wijze Gandalf de informatie, hoewel die nogal schaars is. En net als bij Gandalf spreekt hij ergens op een bepaald moment met de hoofdfiguur af, en loopt door omstandigheden de afspraak mis. Verdere parallellen met Tolkien: vreemde agressieve wezens vallen de herberg binnen waar Illyiana verblijft, maar ze kan langs een achterpoortje ontsnappen. (Het is een figuurlijk achterpoortje, ik ga niet alles verklappen natuurlijk. Daarop volgt met een groepje een tocht door het woud, maar ze moeten schuilen voor hen achtervolgende ruiters, die tot vlak bij hen komen. Er is een ondergrondse tocht door een labyrint, wat aan Moria doet denken. Dan komt er een rustpunt met een ceremonie en wordt een groep samengesteld die een tocht moet maken. Dat is dan het Rivendell-moment. Ze zijn nog maar pas vandaar vertrokken of een sneeuwstorm gooit roet in het eten, waarmee we dan even een Hobbit-gevoel krijgen. En p. 248 wordt zelfs over Enten gesproken.

En toch is dit geen Zwaard van Shannara. Die roman van Terry Brooks was een echte doorslag van The Lord of the Rings. Bij Illiyana moeten we eerder spreken van een verwantschap, een vorm van intertextualiteit, misschien als eerbetoon. Er zit ook veel in het boek dat helemaal niet Tolkien is. De verhalen en de mythen uit het verleden komen niet in groet brokken op ons af, maar worden met mondjesmaat op de lezer losgelaten. Arwen werkt ook met cursieve tekst in het verhaal. Die wordt gebruikt voor flashbacks, maar ook voor gedachten, en voor woorden en zinnen die Illyana in haar hoofd hoort en waar ze geen blijf mee weet, of waar wij geen blijf mee weten. Waar komen ze vandaan? Zijn ze te vertrouwen? Naarmate de toestand voor Illyiana chaotischer wordt, begint het ook voor de lezer complexer te worden. Arwen zet hem of haar voortdurend op het verkeerde been. De toestand wordt al langer hoe uitzichtlozer, maar zoals wel meer in fantasy, niet alles is wat het lijkt. Of om Tolkien te citeren in Max Schucharts vertaling: Niet alles glittert dat goud is, niet ieder die zwerft is teloor.

Meer nog, tegen het einde van het verhaal begin je je af te vragen wie nu eigenlijk wel de hoofdfiguur is. Daarvoor zullen we op de volgende delen moeten wachten, en die lijken alvast namen mee te krijgen die we nu nog niet kennen.

En toch heb ik slecht nieuws, Arwen. Ik heb twintig jaar lang fantasy gerecenseerd, Nederlandse vertalingen weliswaar, voor De Nieuwe, de Gazet van Antwerpen, Standaard der Letteren, maar vooral voor de bibliotheektijdschriften Lektuurgids en Leesidee/Leeswolf. Ik ben er begin deze eeuw stilaan mee gestopt. De eindeloze reeksen vooral werden me te veel: David Eddings, Weis & Hickmann, het rad des tijds van dat zelfs door de dood van de schrijver niet gestopt kon worden, en bij de vierde wet van de magie besloot ik er de brui aan te geven. Want er speelde nog iets anders mee. Elk boek dat ik slecht vond, werd binnen het jaar herdrukt, en elk boek dat ik goed vond, lag na een jaar bij De Slegte. Behalve de romans van Terry Pratchett. Zelfs Het Noorderlicht, het eerste deel van Het Gouden Kompas, ging zeer snel naar De Slegte. Toen het boek in Engeland een gigantische succes werd (derde in the big read na LotR and Pride and Prejudice) werd het opnieuw uitgegeven, gevolgd door de twee andere delen. Ik wil maar zeggen: het is niet omdat ik het een goed boek vind, dat de weg naar succes verzekerd is. Maar mijn zegen heb je. (© 2015 Johan Vanhecke)

Arwen Mannens en Johan Vanhecke
Koen Raets

Geachte aanwezigen, 

11 013. 
Dit is jammer genoeg nog niet het aantal boeken dat Arwen verkocht heeft, maar na de lovende kritieken die ondermeer vandaag gegeven zijn, moet dit een doel zijn, het is ook niet het aantal volgers op mijn Facebook-pagina, maar het is het aantal boeken dat vorig jaar in 2014 verschenen is in Vlaanderen. 

Naast de school-, kook-, knutsel- en mens en maatschappij boeken is slechts een klein gedeelte, juist geen 7%, wat wij literatuur noemen. 

Waarom moet een district dan een boek in dit laatste kleine segment dan ondersteunen? Dit was een vraag waar ik de voorbije weken in voorbereiding op dit evenement een paar maal een antwoord mocht/moest op geven. 

Schepen Koen Raets met Arwen Mannens
Geachte aanwezigen, 

Ik heb daar steeds een dubbel antwoord op gegeven. 

Vooreerst is een schrijver in mijn ogen een kunstenaar. Een kunstenaar creëert vanuit zijn eigen talent, zijn eigen visie een kunstwerk dat hij wil delen met het publiek. 

Wanneer we een tentoonstelling hier in dit kasteel, in ons districtshuis organiseren rond schilderijen, foto’s, beeldhouwwerken noem maar op, dan is dit een normale zaak. En dat is het ook.

Wanneer we in ons mooie park concerten organiseren met alle mogelijk muziek genres dan juicht iedereen dit toe en noemt het fantastisch. En dat is het ook. 

Waarom moeten er dan vragen beantwoord worden wanneer we over de voorstelling en ondersteuning van een boek doen. Curieus maar wel veel betekenend voor de positie van de literatuur in Vlaanderen. En tegendraads als we zijn is dat al een eerste reden om een uitgave te ondersteunen. 

Tweede reden is de ondersteuning omwille van het risico dat iemand zoals Arwen neemt bij een publicatie die ze zelf voor het grootste gedeelte financiert. 

Dergelijke uitgave is een bijdrage aan de economie. Ik weet dat in culturele middens vaak argwanend wordt gekeken indien er over economische gegevens gepraat wordt. Een verkeerde instelling, want de toegevoegde waarde van cultuur in het algemeen en boeken in het bijzonder, kan een positief argument zijn binnen het zoveelste financiële debat. 

Kortom, geachte aanwezigen, er zijn redenen genoeg om het uitbrengen van boeken te ondersteunen, en wanneer den schrijver dan ook nog iemand is uit ons stadsdorp Hoboken, dan kunnen we niet anders dan als districtsbestuur mee onze schouders onder dit project zetten. 

Arwen, 
Ik ben er van overtuigd dat het boek dat vandaag hier in de schijnwerper wordt gezet, slechts een begin is. Ik ben er evenzeer van overtuigd dat uw lezers nu reeds uitkijken naar het volgende deel van deze trilogie. 

Mag ik u geluk wensen en veel creativiteit voor de volgende jaren.

(Koen Raets)
Muzant. Veerle en Sebastian Dierckx

Foto's: Peter De Vos

Reacties

Populaire posts